Over een paar weken verschijnt ‘Rein’, mijn nieuwe roman die is genoemd naar Rein Vaneveld (48), de hoofdpersoon. Rein heeft een ernstige nierziekte en zal zeker overlijden als hij geen donornier krijgt. Jenny Kleinendorst (46), met wie hij in een ver verleden iets heeft gehad, wil hem een nier geven. Zelf doneerde ik in 2018 aan een goede vriend. We maken het allebei goed, maar vanzelfsprekend is dat niet. Soms gaan er dingen mis.
Net als bij elke operatie zijn er ook risico’s verbonden aan een nierdonatie bij leven, vermeldt de brochure van de Nierstichting en somt er een aantal op: longontsteking, trombose, wondinfecties, pijn die langer aanhoudt en verminderde energie. ‘In het meest uitzonderlijke geval zijn de complicaties zo ernstig dat de donor hieraan overlijdt. Dat komt voor bij 3 op 10.000 donoren.’
Schrijnend is het verhaal van Eva, een oud-studiegenoot. Lang voordat ik zelf een nier doneerde, hoorde ik het. Bij toeval kwam ik haar tegen, op een feest. Kort samengevat kwam haar verhaal erop neer dat haar zoon jaren geleden een ernstige griep had gehad, dat de huisarts die had onderschat en dat een bacterie zijn nieren vervolgens had aangetast waardoor ze naar de knoppen waren gegaan.
Om verder te kunnen leven – hij moest sowieso aan de dialyse – was een donornier de enige optie en daarom besloot zij hem die te geven. Na onderzoek werd ze goedgekeurd en kon de transplantatie plaatsvinden. Maar toen ze op de afdeling lag bij te komen van de operatie, kreeg ze het akelige bericht dat de nier niet goed was vastgezet en daardoor afgestorven. En dus moest haar zoon opnieuw aan de dialyse. Wel kreeg hij na verloop van tijd een nieuwe donornier, want in een dergelijk geval krijg je voorrang op de wachtlijst voor transplantatie.
Minstens zo schrijnend is het verhaal van Frank. Ik kreeg het onder ogen via Niergebabbel, een Facebookgroep. Tijdens de operatie – hij doneerde aan een onbekende – schoot er een arterieklem naast de aorta los, waardoor hij in korte tijd bijna leegbloedde. Hij moest worden gereanimeerd, kreeg zes liter nieuw bloed en plasma toegediend en belandde op de ic. Dat hij het heeft gered, dankt hij volgens zijn chirurg aan zijn sterke hart en een uitstekende conditie. Wel hield hij blijvende schade aan de overgebleven nier over en moest hij zestien maanden lang worden gedialyseerd. En net als de zoon van mijn ex-studiegenoot kreeg hij een nier van een anonieme donor, eveneens met succes. Gelukkig voor de ontvanger van Franks nier was de verwijderde nier nog in goede conditie.
In ‘Rein’ heb ik ook die kant van de donatie niet ongemoeid gelaten. Om een compleet beeld te krijgen heb ik me zelfs verdiept in het gegeven dat 3 op de 10.000 donoren aan complicaties overlijden. Wat zou er mis zijn gegaan? vroeg ik me steeds af. In de Facebookgroep heb ik de vraag gesteld of iemand me daar meer over kon vertellen, maar ik kreeg geen respons. En het artikel dat het UMC in Groningen, waar ik zelf een nier doneerde, mij toestuurde was dermate medisch dat het mijn pet te boven ging.
Zelf ben ik ondanks mijn hypochondrische trekjes geen moment bang geweest dat er iets mis kon gaan. Hoewel, heel even maar, vlak voor de operatie. Als de narcose nou maar werkt, dacht ik.
De namen in deze blog zijn gefingeerd.